Wie is de jeugdige in het jeugdstrafrecht
Minimumleeftijd voor strafrechtelijke aansprakelijkheid
In Nederland kan een kind van jonger dan 12 jaren, ten tijde van het plegen van het feit, niet strafrechtelijk worden vervolgd (art. 486 Sv). De minimumleeftijd voor strafrechtelijke aansprakelijkheid in Nederland is dus 12 jaar. Voor minderjarigen onder de 12 jaar geldt een ‘onweerlegbaar vermoeden van ontoerekeningsvatbaarheid’ (Bruning e.a. 2018).
Minderjarigen jonger dan 12 jaar
Onverlet het voorgaande is een aantal artikelen in het Wetboek van Strafvordering (Sv) van toepassing op kinderen jonger dan 12 jaar die worden verdacht van het plegen van een strafbaar feit (art. 487 lid 1 Sv). Het gaat dan bijvoorbeeld om de wetsartikelen over het staande houden van de ’12-minner’, over aanhouding op en buiten heterdaad, over het onderzoek aan lichaam en kleding, over de inbeslagneming van voorwerpen en doorzoeking.
In afwijking van het uitgangspunt dat verdachten vanaf 12 jaar kunnen worden opgehouden voor onderzoek voor de duur van negen uren, kan een kind jonger dan 12 jaar ten hoogste zes uur worden opgehouden voor onderzoek in geval van verdenking van een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten (artikel 487 lid 2 Sv). De hulpofficier van justitie doet van deze ophouding van de 12-minner mededeling aan een gecertificeerde instelling. Tevens stelt de hulpofficier van justitie zo spoedig mogelijk de ouders of voogd op de hoogte van de vrijheidsbeneming en van de redenen daarvan. De ouders of voogd ontvangen daarnaast zo spoedig mogelijk een mededeling van de volgende rechten: van het recht vergezeld te worden door de ouders of voogd of een vertrouwenspersoon, van de mogelijkheid van audiovisuele registratie van verhoren, van het recht op een medisch onderzoek en van het recht op een advies over zijn persoonlijkheid en zijn levensomstandigheden (art. 488b lid 1 Sv jo 488aa lid 1 Sv). De mededeling van die rechten wordt gedaan in eenvoudige en toegankelijke bewoordingen. Indien de ouder of voogd de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst, wordt de mededeling van rechten in een voor de ouder of voogd begrijpelijke taal gedaan (art. 488aa lid 5 Sv). De mededeling van rechten blijft achterwege wanneer: a. deze in strijd is met de belangen van het kind; b. de mededeling niet mogelijk is omdat de ouders of voogd na redelijke inspanning niet kunnen worden bereikt of onbekend zijn. In dat geval wordt de mededeling gedaan aan een vertrouwenspersoon. Wanneer de 12-minner geen vertrouwenspersoon heeft aangewezen, wordt de mededeling gedaan aan de Raad voor de Kinderbescherming. Indien voorgaande omstandigheden ophouden te bestaan, ontvangen de ouders of voogd de mededeling alsnog (art. 487 lid 2 jo 488b Sv).
Hoewel strafvervolging bij 12-minners niet mogelijk is, hebben burgermeesters wel enige bevoegdheid om op te treden. Op 1 september 2010 is namelijk de Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast (kamerstukken 31 467) in werking getreden. Sindsdien geldt artikel 172b van de Gemeentewet, ingevoegd in het hoofdstuk dat gaat over ‘De bevoegdheid van de burgemeester’. Het
geeft de burgemeester een extra instrument in de bestrijding van groepsoverlast door kinderen beneden de twaalf jaar. De burgemeester kan op grond van het eerste lid van dat artikel aan een persoon die het gezag uitoefent (en eventueel twee andere meerderjarige personen, zie derde lid) over een minderjarige die herhaaldelijk groepsgewijs de openbare orde heeft verstoord en de leeftijd van twaalf jaren nog niet
heeft bereikt, bij ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde een bevel geven zorg te dragen:
a. dat de minderjarige zich niet op bepaalde plaatsen binnen de gemeente ophoudt, tenzij de minderjarige wordt begeleid door een persoon die het gezag over hem uitoefent; of
b. dat de minderjarige zich op bepaalde dagen gedurende een aangegeven tijdvak tussen 8 uur ’s avonds en 6 uur ’s ochtends niet bevindt op voor het publiek toegankelijke plaatsen, tenzij de minderjarige wordt begeleid door een persoon die het gezag over hem uitoefent.
Het bevel geldt voor een door de burgemeester vast te stellen periode van ten hoogste drie maanden (art. 172b lid 2 Gemeentewet). De burgemeester kan op aanvraag tijdelijk ontheffing verlenen van de verboden of geboden die voortvloeien uit het bevel, dan wel van een of meer onderdelen daarvan. Aan de ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden (art. 172b lid 4 jo 172a lid 8 Gemeentewet). Indien nieuwe feiten of omstandigheden daartoe aanleiding geven, wijzigt de burgemeester het bevel ten gunste van betrokkene. Het bevel wordt ingetrokken zodra het niet langer nodig is ter voorkoming van verdere verstoringen van de openbare orde (art. 172b lid 4 jo 172a lid 9 Gemeentewet). Wel is het zo dat als het bevel niet wordt nageleefd, de handhaving ervan zich richt op de gezagsdragers van het kind (via art. 184 Sr).
Jeugdigen van 12 tot 23 jaar
Het Nederlandse jeugdstrafrecht kent dus een minimumleeftijd van 12 jaar. In beginsel blijft het jeugdstrafrecht van toepassing wanneer de minderjarige, ten tijde van het plegen van het delict, de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt (art. 486 Sv jo 488, lid 2 Sv en art. 77a Sr). Die bovengrens van 18 jaar betreft echter een ‘flexibele’ grens: zo kan ten aanzien van een minderjarige die ten tijde van het delict 16 of 17 jaar oud is, het volwassenensanctierecht worden toegepast (art. 77b Sr). Tegelijkertijd kan ten aanzien van een jongvolwassene die ten tijde van het delict 18 tot 23 jaar oud is, het jeugdsanctierecht worden toegepast (art. 77c Sr).
Indien de rechter van de mogelijkheid gebruik maakt om het volwassenensanctierecht in zaken tegen 16- en 17-jarigen toe te passen, betreft dit wel een afwijking van het uitgangspunt. Afwijking van toepassing van het jeugdsanctierecht kan op grond van de ernst van het begane feit, de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is begaan. Als wordt afgeweken van dit
uitgangspunt, dan betekent dit dat de strafruimte aanzienlijk wordt verruimd, omdat andere strafmaxima komen te gelden. Een levenslange gevangenisstraf is echter wettelijk uitgesloten (art. 77b lid 2 Sr). Wel kan de TBS-maatregel met verpleging van overheidswege worden opgelegd en die is niet wettelijk gemaximeerd.
De keuze voor het sanctiestelsel is niet alleen bepalend voor de sanctiemogelijkheden maar ook voor de tenuitvoerlegging van de straf. In Nederland geldt namelijk als uitgangspunt dat de tenuitvoerlegging het toegepaste sanctiestelsel volgt, oftewel indien de rechter artikel 77b Sr toepast bij een 16- of 17-jarige en gevangenisstraf oplegt dan wordt die straf in beginsel in een penitentiaire inrichting (voor volwassenen) ten uitvoer gelegd (Kamerstukken II 2012/13, 33 498, nr. 3, p. 2-3). In het geval van oplegging van een jeugddetentie aan een jongvolwassene (artikel 77c Sr) dan wordt die straf in beginsel in een justitiële jeugdinrichting (hierna: JJI) ondergaan. Op grond van artikel 6:6:29 Sv kan de straf van jeugddetentie wel door de rechter geheel of gedeeltelijk worden vervangen door een gevangenisstraf wanneer de tenuitvoerlegging van de opgelegde straf geheel of gedeeltelijk zou moeten plaatsvinden nadat de veroordeelde de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt en deze naar het oordeel van de rechter niet meer voor een zodanige straf in aanmerking komt.
Minimumleeftijd voor civielrechtelijke aansprakelijkheid
Als gevolg van het plegen van een strafbaar feit, kan schade worden toegebracht aan een ander of anderen. Op grond van artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan het delict als een onrechtmatige daad worden aangemerkt en is de minderjarige in beginsel civielrechtelijk aansprakelijk. Echter voor minderjarigen jonger dan 12 jaar en in het geval van 12- en 13-jarigen geldt artikel 6:164 BW: op grond van dat artikel kan een gedraging niet als onrechtmatige daad worden toegerekend aan een persoon die de leeftijd van 14 jaar nog niet heeft bereikt. Indien het strafbare feit door een minderjarige jonger dan 14 jaar is gepleegd, is degene die het ouderlijk gezag of de voogdij over het kind uitoefent, vervangend aansprakelijk is voor schade aan een derde toegebracht op grond van artikel 6:169 lid 1 BW. Sinds 1 januari 2011 is het via de Wet versterking positie slachtoffers mogelijk voor slachtoffers om in het strafproces ook een civiele vordering in te dienen ten aanzien van de gezaghebbend ouders van 12- en 13-jarige verdachten voor de door deze toegebrachte schade (artikel 51g lid 4 Sv). Ten aanzien van minderjarige verdachten vanaf 14 jaar was het indienen van een civiele vordering tijdens het strafrecht al mogelijk voor benadeelde partijen (artikel 51f Sv). Voor die minderjarigen verdachten geldt dat ook een (strafrechtelijke) schadevergoedingsmaatregel (art. 77h lid 4 Sr) kan worden opgelegd teneinde betaling van het schadebedrag aan de benadeelde te waarborgen. De schadevergoedingsmaatregel kan niet aan de gezaghebbend ouder(s) van 12- en 13-jarige verdachten worden opgelegd.
Verder leesmateriaal
J.J. Asscher, Y.N. van den Brink, H.E. Creemers, E. Huls, E.K. van Logchem, N. Lynch & S.E. Rap, De strafmaat voor jeugdige daders van ernstige gewelds- en zedenmisdrijven in internationaal perspectief, Den Haag: WODC/Boom Juridisch 2020.
M.R. Bruning, T. Liefaard & P. Vlaardingerbroek, Jeugdrecht en jeugdhulp, 8e herziene druk, Den Haag: Sdu 2018.
Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming, Advies adolescentenstrafrecht, Den Haag: RSJ 2021.
Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming, Wetsvoorstel adolescentenstrafrecht. Een gemiste kans, Den Haag: RSJ 2012.
Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming, Het jeugdstrafproces: toekomstbestendig!, Den Haag: RSJ 2011.
E.P. Schmidt & A. Skelton, ‘A developmental perspective on children who commit serious violent offences: from science to standards’, in: N. Lynch, Y.N. van den Brink & L. Forde (red.), Responses to serious offending by children. Principles, practice and global perspectives, London: Routledge Taylor &
Francis Group 2022, p. 55-65.
E.P. Schmidt, S.E. Rap & T. Liefaard, ‘Young Adults in the Justice System: The Interplay between Scientific Insights, Legal Reform and Implementation in Practice in The Netherlands’, Youth Justice 21(2), p. 172-191.
Cross reference
International Factsheet no 1: Who is a Child?
International Factsheet no 9: Sentencing
National Factsheet no 6: Effectieve participatie in het jeugdstrafproces
National Factsheet no 9: Straftoemeting in het jeugdstrafrecht
Opslaan in PDF
U kunt het onderwerp van deze pagina in PDF opslaan door op onderstaande toets te klikken.
Opslaan